Turken, Tartaren en Chinezen zullen de Zaanstreek rond 1850 naar alle waarschijnlijkheid nog niet of nauwelijks hebben aangedaan. Het gebruik van Oosterse genotsmiddelen zoals koffie, thee en (pruim-)tabak was hier destijds wel ingeburgerd. Het Chinese porselein, zoals dat ook door gegoede Zaanse dames in kabinetten werd verzameld, gold als exotische waar, die tot de verbeelding sprak over verre oorden. Oosterse tapijten sierden reeds de stillevens in de Hollandse Gouden Eeuw, toen Turkse kooplieden gehuld in traditionele tulbanden het Amsterdamse straatbeeld vulden. Ook raakte het koffiehuis in de 17e eeuw in Holland in de mode met Den Haag als primeur (1664). Het drinken van thee gold aanvankelijk als geneesmiddel, maar raakte in Holland rond 1705 algemeen in zwang als genotsmiddel, terwijl het gebruik van snuif- en pijptabak, dat sinds de 17e eeuw de toon aangaf, in de 19e eeuw werd verdrongen door de pruimtabak. Comfoors en kwispedoors behoorden dan ook tot de vaste inventaris van zogeheten luchthuizen en theekoepels. Een markant type vrijstaand luchthuis stond in deze streek bekend als ‘Turkse, Tartaarse of Chinese tent’.

 

Column Pier van Leeuwen (4)


De Zaanoever te Zaandijk met rechts tussen het geboomte het dak van de ‘Turkse tent’.

 

Theekoepels of luchthuizen kenden in de 18e en 19e eeuw in de Zaanstreek een grote populariteit. Rond 1790 ontstond er een specifieke architectonische vorm voor dit soort paviljoens, die hier te lande te boek stonden als ‘Turkse, Tartaarse of Chinese tent’. Dit had te maken met de vorm van het dak, die een nabootsing leek van een baldakijn van tentdoek. Het oriëntaalse voorkomen werd vaak versterkt door decoratief hekwerk rond het balkon en de daklijst. Een karakteristiek voorbeeld van zo’n Turkse tent maakte deel uit van de tuin van de familie Honig en werd rond 1850 temidden van de velden en de molens in olieverf vereeuwigd door Roelof Kramer.  Dit schilderij in tegenwoordig in bezit van de Vereniging Zaansche Molen.

 

Column Pier van Leeuwen (1)


De Turkse tent aan de Krommesloot te Koog aan de Zaan, ca. 1870

 

In Broek en Waterland is een gaaf exemplaar van een Turkse of Tartaarse tent bewaard gebleven. Deze werd oorspronkelijk in 1792 gebouwd voor Cornelis Koker. In de Zaanstreek moeten er diverse voorbeelden hebben gestaan, zoals het exemplaar naast het kantoor van de Bijenkorf aan de Krommesloot te Koog aan de Zaan (gesloopt in 1872) of dat achter de Lagedijk 166 te Zaandijk (gesloopt in 1920). Net als het Waterlandse luchthuis bestonden beide vierkante paviljoens uit twee verdiepingen, rondom voorzien van opengewerkte hekwerken en een tentvormige bekroning. In de tuin van de familie Kaars Sijpesteijn aan de Padlaan te Krommenie stond rond 1860 een achtkantige Turkse of Chinese tent. Deze was rond de daklijst voorzien van imitatie draperieën, ogenschijnlijk opgetrokken door koorden met kwasten.

 

Column Pier van Leeuwen (3)

 

De Zaandijker kerk met linksvoor de Turkse tent, voor 1878

 

Men waande zich tijdens het verpozen in deze paviljoens graag in andere sferen, al waren de sprookjes van 1001 nacht nog niet doorgedrongen tot West-Europa. De Turkse tent was losjes geïnspireerd op de koepelvormige ‘kibitka’ of ‘kibitke’ zoals die door rondtrekkende nomadenvolken werd opgetrokken uit tentstokken, doeken en huiden. Midden in zo’n tent stond een waterketel voor de bereiding van warme dranken zoals koffie en thee. Daarnaast gelden Chinese pagodes als inspiratiebron voor deze bouwwerken. Helaas zijn er tegenwoordig geen voorbeelden van deze exotisch ogende paviljoens meer in de Zaanstreek voorhanden.